How Chuen Monkey Style

Mei Chi Tang How Chuen is een een zeldzame variant van de “aapstijl” binnen de Shaolin Kung Fu en kan vertaald worden als “Monkey Fist”. Waar de meeste aapstijlen veel laag bij de grond werken, met springen en rollen, gaat het hier om een hoge aapstijl die een stuk toegankelijker is voor de westerse mens omdat er is niet zoveel acrobatiek mee gemoeid is.

Kenmerkend voor de How Chuen zijn korte, vlugge bewegingen en trappen niet hoger dan de middel. De stijl is dan ook uitermate geschikt voor toepassing in kleine ruimten waarbij er geen mogelijkheid is om langgerekte stoten of trappen uit te voeren.

Geschiedenis van de stijl

De How Chuen Monkey stijl is afkomstig van de laatste Grootmeester van de in 1890 verwoestte Fukiën Tempel. Zijn naam was Su Kong Tai Djin.

Su Kong was in 1849 geboren en leed aan een zeldzame aandoening, hypertrichosis genaamd. Deze aandoening zorgde ervoor dat over zijn gehele gezicht haar groeide. Su Kongs ouders geloofden, vanwege zijn uiterlijk, dat hij een demoon was en lieten hem achter in de bossen rond de tempel. Een monnik vond de baby, nam hem mee naar de tempel en voedde hem daar op.

Sukong Tai Djin Omdat hij er zo anders uitzag dan andere mensen kwam hij nauwelijks buiten. In de tempel legde hij zich toe op het eigen maken van alle stijlen die daar werden beoefend. Dit was zeer ongebruikelijk in die tijd. Meestal koos een student een meester van een bepaalde stijl, zoals bijvoorbeeld tijger of kraanvogel. Uiteindelijk werd Su Kong Grootmeester van de tempel. Hij had verschillende studenten waaronder Le Chang Ming, geboren in 1882. Deze begon met trainen toen hij 8 was, net voordat de tempel werd verwoest.

De tempel bracht zeer vaardige Shaolin krijgers voort. Dit was de autoriteiten een doorn in het oog. In hun ogen waren de Shaolin monniken rebellen die in de tempel hun vechtkunsten oefenden om te gebruiken tegen hen. Tegen het eind van de 19e eeuw werd de tempel door een legermacht verwoest en vielen er honderden doden.

Een kleine groep, waaronder Su Kong, wist te ontsnappen en vluchtte de bergen in. Le Chang ming volgde hem en ging door met het leren van Martial Arts. Uiteindelijk werd hij zelf Shaolin Meester en nadat Su Kong in 1928 was gestorven vertrokken hij en enkele meesters onder hem naar Indonesië. Door de discriminatie daar tegen de Chinezen zag Meester Le Chang Ming zich genoodzaakt de zaak meer Japans over te laten komen. Hij voerde het gekleurde banden systeem in en enkele japanse benamingen. De stijl zelf bleef ongewijzigd.

Tai Sen Peh Kua

Daniel Monkey Kick Deze noord chinese hoge aapstijl heet in het chinees “Dà Shèng Pî Guà Mén”, wat betekent “Great Sage Pi Gua Style”. Met Great Sage, ofwel “Grote Wijze” wordt verwezen naar de “Monkey King”.

Het gaat hier om een aapstijl met lange arm en beenbewegingen, geschikt voor de lange westerse mens omdat het een staande aap betreft die niet over de grond rolt, een “tall monkey style”. In deze stijl heeft men het ook op drukpunten op het lichaam van de tegenstander voorzien.

Lung Chuen

Naast de aapstijl wordt ook de draakstijl beoefend, ofwel “Lung Chuen”. Kenmerkend voor de draak zijn de langere bewegingen en hogere trappen.